Menu

Klantvriendelijk telefoneren: 10 tips

  • Laat de telefoon niet te lang overgaan. Neem op voordat hij drie keer is overgegaan.
  • Neem op met een groet, bijv. “Goedemiddag” en zeg pas daarna je naam. De beller
    verstaat hierdoor je naam beter.
  • Praat met een glimlach, dit heeft een positieve invloed op je stem.
  • Onthoud of noteer de naam van de beller en noem zijn/haar naam in het gesprek.
  • Spreek duidelijk en niet te snel.
  • Luister geïnteresseerd en maak eventueel aantekeningen.
  • Vertel wat je gaat doen: doorverbinden, terugbellen etc.
  • Vermeld ook naar wie je doorverbindt, wie terugbelt, wanneer etc.
  • Geef de naam van de beller door aan je collega als je doorverbindt.
  • Vertel aan je collega ook waarover er gebeld wordt zodat de beller niet nogmaals zijn/haar
    verhaal hoeft te doen.